Jean Paul Montanus Paralympisch tafeltenniser.
De jeugd van Jean Paul Montanus tot aan Paralympisch Tafeltennisser.
Jean Paul is op zijn 9e begonnen met tafeltennis, hij trainde nog maar 2 maanden en toen begon hij met de competitie. Daar heeft hij 4 jaar gespeeld. Toen teamgenoten in de pubertijd kwamen en andere dingen leuk begonnen te vinden had hij geen teamgenoten meer. Hij trainde in die tijd altijd met de reguliere groepen mee. Op 12 jaar werd hij gescout voor paralympisch tafeltennis. Maar dit vond hij na een aantal trainingen toch niet zijn manier van trainen. Na de middelbare school ging hij in Amsterdam trainen, omdat hij daar rechten studeerde. Na zijn studie wilde hij alles uit zijn tafeltennis halen en is hij gaan trainen en wonen in Papendal. Na 1 jaar Papendal merkte hij dat hij daar niet op zijn plek zat, is hij weer terug naar Amsterdam gegaan. Daar speelde hij tot aan 2019. In 2019 heeft hij met een paralympisch team getraind voor de landelijke competitie, dat was 1 seizoen, toen kwam corona en toen ging hij naar Tafeltennis Alkmaar toe.
In dit interview komen verschillende onderwerpen terug die gaan over omgaan met tegenslag en hoe je hier bepaalde vaardigheden voor kan gebruiken.
Wedstrijdspanning
Toen de bondscoach van paralympische tafeltennis bij hem kwam kijken had hij best wel wat spanning. Hij had dit ook als zijn moeder en zusje soms bij hem kwam kijken omdat ze niet vaak kwamen kijken. Hierdoor ging hij soms last krijgen van trillende handen. Er zijn verschillende onderwerpen terug gekomen in het interview die gaan over hoe hij zijn spanning onder controle kon krijgen.
Focus
Hij heeft tijdens een workshop op Papendal van Rico Schuiers geleerd over aandacht-training. Hierbij leerde hij focussen op zijn taak. Focussen op je taak kan je onder andere leren door middel van cirkel training. Dat is een manier van je aandacht erbij houden die is bedacht door de Duitse Psycholoog Hans Eberspächer ( afbeelding verderop te zien).
· Als je in cirkel 1 zit, dan focus je je alleen maar op je taak.
· Als je in cirkel 2 zit, focus je op afleiders ( het weer, scheidsrechter of het publiek)
· Als je in cirkel 3 zit, focus je op hoe het zou moeten zijn ( het zou nu anders moeten zijn, want de vorige keer/in de training ging het beter)
· Als je in cirkel 4 zit, focus je op ik zou nu kunnen winnen of ik ga nu verliezen.
· Als je in cirkel 5 zit, focus je op de gevolgen van winnen en verliezen, mijn ouders zullen boos zijn of ik ga nu niet kwalificeren voor de volgende ronde)
· Als je in cirkel 6 zit, focus je op wat voor zin het nog allemaal heeft, laat ik maar gewoon kappen.
Jean Paul kreeg toen te horen dat met elke sport, maar zeker ook met tafeltennis, het handig is om een routine te creëren waardoor je je focus weer terug kan krijgen in het moment. Dit kan je doen door even je handdoek te pakken en even tijd, een rondje lopen of je handen aan de tafel afvegen, als je je routine doet, kan je weer focus te krijgen. Maar ook door op ademhaling te letten, kan je ook je focus weer terug krijgen.
Jean Paul heeft vaste routines. Hij neemt wat meer tijd om rustig te blijven hierdoor gaat hij niet haasten. Hij doet dit niet om de tegenstander uit flow te halen, maar juist om zijn eigen partij goed te krijgen. Hij doet veel wedstrijdvoorbereiding, even afzonderen en zichzelf oppeppen zoals je bij het kopje zelfspraak kan lezen, zodat hij helemaal in het moment kan komen.
Hij merkt dat veel sporters gaan haasten en geen voorbereidende service ritueel hebben vlak voor ze gaan spelen en gelijk gaan serveren. Hij vind het moeilijk om met dit tempo mee te gaan, want de meeste topspelers hebben wel een routine. Het kan soms zijn dat je van de scheidsrechter te horen krijgt dat je sneller door moet gaan. Maar hij zelf dat het wel heel belangrijk om een routine te hebben en deze te ontwikkelen zodat je jezelf elke keer weer in de focus kan krijgen. Een routine ontwikkelen hem veel heeft gebracht. Door deze focus let hij alleen maar op zijn taak als een soort tunnelvisie. Hij let niet op het publiek of de tegenstander en hij focust op zijn taak en hij weet dat als hij dat goed uitvoert, dat het dan goed komt. Als het niet lukt, kan je gaan nadenken aan een spelplan, maar tot die tijd moet je je naast je eigen plan met niks bezig houden.
Doelen stellen
Toen Jean Paul nog een jonge speler was, begon hij in de 5e klasse jeugd. Hij zag om zich heen dat er bij zijn club mensen waren die landelijk speelde dit was een inspiratie. Maar hij zei: “ik wilde elke keer als ik speelde met mijn team kampioen worden, niet meer”. Hij is toen met zijn team van de 5e klasse, jaar na jaar, tot aan de 1e klasse kampioen geworden. Hij was elke keer alleen maar met zijn korte termijn doelen bezig waardoor beetje bij beetje beter begon te worden. Ondertussen was hij wel geïnspireerd door toptafeltennissers op zijn club met onder andere Li Jiao ( die 3 keer naar de olympische spelen is geweest). Hierdoor dacht hij aan wat er voor nodig was om die top te halen. Hij nam videobanden op van toernooien en zocht informatie in boeken ( dit was voor youtube tijd).
Hij ging in kleine stapjes vooruit. Hij zegt: “Mensen willen graag grote stappen en krijgen voorgehouden ze bijvoorbeeld bij het Nederlands team kunnen spelen”. Toen hij bijna het hoogste niveau bij de reguliere tafeltennissers had, toen ging hij toch nog een keer kijken bij het Nederlandse paralympische team. Hierdoor had hij een goed instapniveau en is de drempel niet te groot.
Hij merkt tegenwoorden bij veel para tafeltennissers dat ze na 3-4 jaar spelen gelijk als talent worden gezien, maar dan moeten ze nog jaren trainen om het niveau aan te kunnen. Het is gewoon een enorme tijdsinvestering. Je kan beter elk jaar 1% verbeteren en er dan naar toe gaan. dan gelijk denken aan een hoog doel wat eigenlijk 20% van je eigen kunnen vandaan ligt.
Zijn tip is: veel korte termijn doelen stellen. Als je in de buurt bent kan je daarna wel aan je droomdoel denken. Want zo zegt hij: “Als je een heel goed resultaat verwacht kan het alleen maar tegenvallen. In korte kleine stapjes denken, die je wel kunnen motiveren en uitdagen om elke keer beter te worden, is de kans op succes ook een stuk groter”.
Slaap
Hij let er niet op, maar merkt dat het wel belangrijk is. Hij is een beetje een piekeraar. Hij moet dus met niet teveel gedachten zijn slaapkamer in gaan anders kan hij niet goed slapen. Als hij dan wel een keer slecht slaapt, kan hij zichzelf wel voorhouden dat hij met de adrenaline evengoed wel ver kan komen. Hij weet dus wel het belang van goede nachtrust en merkt op dat als er dingen zijn waar je beter van gaat slapen raad hij dat elke sporter aan, want goed uitgerust op je toernooi aankomen is een van de belangrijkste punten om te presteren. Jean Paul weet wel dat er bepaalde dingen zijn waardoor je makkelijker slaapt. Als je je gedachten en dankbaarheid opschrijft, schrijf je gedachten van jezelf af en kan je met een glimlach op je gezicht in slaap vallen, dan wordt je ook met een glimlach wakker.
Mindfulness
Je kan met gedachten niks doen, door mindfulness kan je ze makkelijker laten komen en gaan. Jean Paul denkt zelf dat hij gedachten sturen meer zou gebruiken dan gedachten laten komen en gaan. want om dit te leren zou het veel tijd kosten. Hij snapt ook wel dat als je ergens beter in wilt worden dat je dat moet oefenen, en dat dit met mindfulness ook het geval is. Mindfulness is namelijk wel een bewezen manier om beter te leren slapen.
Visualisatie
Op het EK 2015, moest Jean Paul tegen Will Bayley, de zilveren medaille winnaar van de Olympische spelen van 2012 ( die in 2016 Olympisch goud zou winnen), Jean Paul wist welke tactiek Will had, en hij ging de tactiek waarvan hij dacht dat hij hem moest gebruiken tegen Will elke keer inslijpen tegen een medespeler in Nederland die een gelijksoortige tactiek gebruikt. Vervolgens ging hij die tactiek elke keer in zijn hoofd herhalen zodat hij precies wist wat hij moest doen, waardoor het hem veel punten heeft opgeleverd tijdens die wedstrijd waardoor hij Europees kampioen werd. Hij deed dit onbewust. Zonder dat hij wist dat visualisatie een ding is.
Zelfspraak
Het laatste wat Jean Paul gebruikt, is het afzonderen, waarbij het tegen zichzelf praat. Het helpt hem altijd om een vijandige houding te krijgen tegen een bepaalde tegenstander. Hij praat zichzelf moed in en zegt tegen zichzelf dat het nu gaat gebeuren ook. Hij is van zichzelf een vriendelijk persoon, en dat wil en kan dat dan ook omzetten. Dat kan hij 30-45 minuten voor de wedstrijd doen om zichzelf te pushen. Naast het pushen kan hij ook zijn tactiek inpraten. Tot hij er klaar voor is. Als hij tijdens de wedstrijd achter staat en wilt dat hij niet gaat accepteren in het feit dat hij achter staat, dan pept hij zichzelf elke keer op en kan hij alsnog terugkomen.
Op het WK in 2018 won hij in de poule van een spanjaard. In de finale leek hij van diezelfde spanjaard te gaan verliezen omdat hij zichzelf teveel op had gepept. Hierdoor had hij niet de controle en focus om te presteren. Hij ging met zijn coach aan de slag om zijn arousal omlaag te krijgen, hierdoor ging hij met zijn coach weer terug naar de basis. Hij ging terug naar de taak. Hij dacht na over: waar moet ik de ballen plaatsen, dan gaan we dat doen. Doordat hij zich bezig hield met zijn taak ging hij weer terug naar zijn focus wat hem uiteindelijk een winst heeft opgeleverd
Conclusie Jean paul Montanus
Het moraal van het verhaal van Jean Paul is, controleer waar je controle over hebt. Elke keer focussen op wat je nu kan doen om te presteren is het belangrijkste, niet te grote doelen stellen en dan kom je vanzelf stapje voor stapje dichter bij de winst of de doelen die je wilt halen.